Uw BV als betrouwbare bankier

Waarom zou u geld lenen bij een bank, wanneer u in uw besloten vennootschap (BV) voldoende liquide middelen hebt om zelf als bankier op te treden?

Waarom zou u geld lenen bij een bank, wanneer u in uw besloten vennootschap (BV) voldoende liquide middelen hebt om zelf als bankier op te treden? Als u dan vervolgens besluit op te treden als bankier, gedraag u dan ook als de zakenbehartiger van die bank en vooral niet als een partij die in is voor handige een-tweetjes.

Uw vermogensvraagstuk
Onroerend goed aanschaffen in het buitenland als eerste woning, tweede of opvolgende woning stelt u voor het vraagstuk van de financiering. Als vermogend persoon kunt u de aanschaf van het onroerend goed benaderen vanuit het perspectief van gespreid beleggen. In dat geval verkoopt u andere assets, zoals aandelen, obligaties of beleggingsfondsen en herbelegt u de vrijgekomen liquide middelen in de vorm van eigendom van het onroerend goed. In dat geval is er sprake van financiering middels eigen vermogen. Vanzelfsprekend kunt u ook geheel of gedeeltelijk de aanschaf financieren met vreemd vermogen; vermogen wat niet van u is, maar van een derde. Die derde zou ook uw BV kunnen zijn.

"Het mooie aan de B.V. is dat liquiditeiten die daar zijn ontstaan een belastingheffing hebben ondergaan van maximaal gemiddeld 20 tot 25 procent. Er is derhalve relatief weinig liquiditeit naar de belastingdienst gevloeid, zodat er ten opzichte van een IB onderneming (meteen afrekenen tot maximaal 52 procent) meer liquiditeit beschikbaar is om te investeren, zowel zakelijk als privé (box3 of consumptie)." Citaat: Johan de Konink namens Gjald

Het beleggingsvraagstuk van de BV
Alvorens de beleggingsvragen te beantwoorden die bij een dergelijke belegging behoren, is de primaire vraag die u zich dient te stellen of de BV wel als bankier op mag treden. De statuten met daarin de doelstellingen van de BV bieden in dit geval uitkomst. Deze kunnen een tekst bevatten zoals: “Het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, verhuren en exploiteren van vermogensbestanddelen, zoals registergoederen, effecten en andere goederen, welke naar hun aard bron van inkomsten kunnen zijn en het financieren van dergelijke objecten.” Uit deze tekst valt af te leiden dat het voor deze BV binnen de doelstellingen valt om als financier op te treden. Het opmerkelijke is overigens dat de rendementvoorwaarde, die middels de toevoeging “welke naar hun aard bron van inkomsten kunnen zijn” onder andere geldt voor het verkrijgen van onroerend goed, niet geformuleerd is voor het financieren. Daarmee lijkt de weg vrij voor zeer vriendelijke voorwaarden, een rente van twee procent bijvoorbeeld, echter er is nog een andere partij die kritisch meekijkt naar de gang van zaken tussen de aandeelhouder en de BV.

De vragen gecombineerd
In uw persoonlijke holding worden die zaken behartigd die niet bloot mogen staan aan het bedrijfsrisico en die zaken die bedrijfsvreemd zijn. Pensioen voor de directie is hier een voorbeeld van. Voor de directie mag een pensioenreserve belegd worden in de BV. Er dient solide belegd te worden. Er komt immers een moment waarop de pensioenen in maandelijkse termijnen dienen te worden uitgekeerd. Dit stelt derhalve de voorwaarde aan de beleggingen van de pensioenreserve dat er sprake moet zijn van periodieke inkomsten, dan wel dat er sprake is van een zodanig beleggingsbeleid dat reserves middels verkoop omgezet worden in liquiditeiten. Is de pensioenreserve volledig belegd in onroerend goed waarvan de BV de eigenaar is en is het netto resultaat, huurpenningen minus kosten, onvoldoende om de maandelijkse pensioenuitkeringen te voeden, dan is de herbelegging van onroerend goed in assets die periodiek liquiditeiten op kunnen leveren aan de orde. Is op dat moment het onroerend goed niet of tegen een te lage prijs verkoopbaar, dan heeft men een te hoog risicoprofiel aangehouden in de laatste jaren voor pensionering.

Behalve deze directe belegging in stenen kan er ook sprake zijn van een indirecte belegging in onroerende zaken. Deze is onder meer aan de orde wanneer de reserve van de BV belegd is middels een geldlening aan een derde, die daarmee de aankoop van onroerend goed (ten dele) financiert. In dat geval vormen de rente en de aflossing de periodieke inkomsten die de BV voeden om daarmee de verplichting die de BV op haar beurt heeft in de vorm van maandelijkse pensioenuitkeringen zeker te stellen. Het lijkt kinderlijk eenvoudig. De BV heeft een beleggingsvraagstuk en u heeft een vermogensvraagstuk: “Van wie leen ik geld?” U leent geld van uw BV voor de aanschaf van onroerend goed in het buitenland. U betaalt aan uw BV rente en aflossing. Deze bron van inkomen voor de BV wordt aangewend om aan u maandelijks pensioen uit te keren, waarvan u weer uw rente en uw aflossing betaalt.

Op het eerste gezicht lijkt er een circulatie van geld te ontstaan, die altijd maar door zou kunnen gaan.

Rekenvoorbeeld

---

Terug naar overzicht